afgaan

afgaan
{{afgaan}}{{/term}}
I 〈onovergankelijk werkwoord〉
[afdalen] go downdescend
[+ op] 〈letterlijk〉 go/walk/step up to, make/head for; 〈figuurlijk〉 rely/depend on
[weggaan] leavego off, 〈opgeven〉 give up, 〈opgeven〉 drop
[afgenomen worden van een geheel] come off〈van geld ook〉 be deducted
[in werking gebracht worden] go off
[gedaan worden] 〈zie voorbeelden 6
[een gek figuur slaan] lose face, flop, fail
voorbeelden:
1   de trap afgaan go down the stairs
2   op iemand afgaan go up to someone
     afgaande op wat hij zegt judging by what he says
     op zijn gevoel afgaan play it by ear
3   van het toneel afgaan go off, leave the stage
     van school afgaan leave school
     ik ga volgend jaar van hockey af I'm giving up hockey next year
4   daar gaat 10 % van af 10 % is taken off that
     het vuil wil er niet afgaan the dirt won't come off
5   een geweer doen afgaan fire a rifle
6   dat gaat hem gemakkelijk af it comes easy/easily to him
¶   op een gegeven moment gaat de aardigheid eraf at a certain point the attraction wears off
II 〈overgankelijk werkwoord〉
[geheel/allemaal langsgaan] go along the line
voorbeelden:
¶   hij ging de rij af he went along the line

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем написать реферат

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”